De vijf meest opmerkelijke en spraakmakende arbeidszaken van 2018!

1. Donaties gebruikt voor eigen gewin
Een werknemer van War Child schrijft herhaaldelijk meerdere partijen aan om donaties te verzoeken ten behoeve van War Child. Deze donaties – waaronder verscheidene meubels en meerdere gratis hotelovernachtingen – ter waarde van enkele duizenden euro’s heeft werknemer zich vervolgens toegeëigend voor zijn eigen gewin en dat van zijn schoonfamilie.
Zo zijn er meerdere meubels bij zijn schoonfamilie opgeslagen en blijkt dat de werknemer minstens drie hotelovernachtingen aan zijn schoonouders ‘cadeau’ heeft gegeven. In dit kader heeft hij onder andere een e-mail verstuurd aan zijn schoonvader met de tekst “Top, mochten ze er hier in het hotel naar vragen; je bent consultant voor War Child. Verzin maar een leuk verhaal ;-)”.
Het hof komt tot het oordeel dat werknemer herhaaldelijk misbruik heeft gemaakt van zijn positie bij War Child. Een organisatie als War Child is immers voor haar inkomsten hoofdzakelijk afhankelijk van donaties, waarbij het duidelijk moge zijn dat integriteit van het grootste belang is. Gelet hierop is de werknemer terecht op staande voet ontslagen. Aangezien zijn handelen is aangemerkt als ernstig verwijtbaar, komt hem geen transitievergoeding toe.
Volledige uitspraak hier!
2. Versturen foto van afgehakt hoofd
Een affectieve relatie tussen collega’s kan leiden tot onaangename situaties, zo blijkt uit deze uitspraak. Een werknemer heeft gedurende vijf jaar een affectieve relatie gehad met een baliemedewerkster die hiërarchisch onder hem stond. Van deze relatie hebben zij hun werkgever niet op de hoogte gesteld. Op enig moment hebben partijen tijdens een onderling telefoongesprek ruzie. Tijdens dit gesprek heeft de werknemer zich dreigend uitgelaten jegens de baliemedewerkster. Zo riep hij onder andere: ‘Ik kom naar [plaats] toe en ik vermoord je kind’ en ‘Ik kom nu naar [plaats] en ik maak je zoontje dood voor je’. Na afloop van het telefoongesprek verstuurt de werknemer via WhatsApp een foto van een jihadstrijder die een afgehakt hoofd vasthoudt.
Nadat de werkgever op de hoogte is gesteld, is de werknemer op staande voet ontslagen. Het gerechtshof oordeelt dat de handelingen van werknemer intimiderend en ernstig bedreigend zijn en derhalve niet aanvaardbaar. Gelet op de omstandigheid dat de werkgever een veilige werkomgeving dient aan te bieden aan haar werknemers, oordeelt het gerechtshof dat de werknemer terecht op staande voet is ontslagen. Aan de werknemer komt wegens zijn ernsig verwijtbaar handelen geen transitievergoeding toe.
Volledige uitspraak hier!
3. Voorlichter ‘veilig rijden’ nuttigt iets te veel alcohol
Voorafgaand aan een jaarlijkse kerstborrel rijdt een werknemer naar het bedrijfspand van zijn werkgever en maakt hij de afspraak om na afloop van de borrel in een vrachtwagen te overnachten. Na afloop van de kerstborrel ziet de werknemer hier van af en besluit hij met alcohol op achter het stuur te kruipen. Onderweg naar huis veroorzaakt hij een (eenzijdig) verkeersongeval. De politie neemt ter plaatse een alcoholtest af, waaruit blijkt dat het alcoholpromillage hoger is dan 2%. De werknemer wordt naar aanleiding van dit voorval op staande voet ontslagen.
In zijn functie instrueerde de werknemer de vrachtwagenchauffeurs onder andere omtrent het veilig rijden en gaf hij voorlichtingen over het gebruik van alcohol in het verkeer. Gelet hierop vervulde hij een voorbeeldfunctie op het gebied van verkeersveiligheid.Hier komt bij dat er binnen de onderneming veel aandacht wordt besteed aan de gevaren van alcohol in het verkeer. Zo verschijnt dit bericht regelmatig op tv schermen, worden er nieuwsbrieven verstuurd met informatie van deze strekking en vinden er regelmatig alcoholcontroles plaats onder de chauffeurs.
Gelet hierop is het gerechtshof het met de werkgever eens en laat het ontslag op staande voet in stand.
Volledige uitspraak hier!
4. Dronken op werk Een werknemer is sinds 1991 in dienst bij zijn werkgever en heeft steeds naar tevredenheid gefunctioneerd. Met ingang van 1 juni 2015 is er bij de werkgever een alcohol- en drugsbeleid van toepassing. Op 19 augustus verschijnt de werknemer dronken op werk, waarbij hij na een val door collega’s overeind wordt geholpen. Naar aanleiding hiervan krijgt hij gedurende een gesprek met zijn leidinggevende te horen dat indien hij binnen 12 maanden in een vergelijkbare situatie op werk verschijnt, werkgever zich zal beraden over de toekomst van werknemer bij werkgever. Naar aanleiding van dit voorval ontvangt werknemer tevens een officiële waarschuwing.
Op 17 maart 2016 verscheen werknemer wederom onder invloed van alcohol op het werk, ditmaal met een wodkafles in zijn fietstas. Werknemer is naar aanleiding hiervan op staande voet ontslagen. De werknemer is het hier niet mee eens, maar is door zowel de rechtbank als het hof in het ongelijk gesteld. Daar liet de werknemer het niet bij zitten. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Hof, waar de werknemer uiteindelijk in het gelijk werd gesteld.
Aldus het Hof had werkgever de werknemer – in het kader van zijn alcoholverslaving – eerst een behandelplan moeten aanbieden. Daarnaast acht het Hof van belang dat er geen sprake is geweest van hoor en wederhoor voorafgaand aan het ontslag op staande voet. Gelet hierop veroordeelt het hof de werkgever – op 11 december 2018 – de arbeidsovereenkomst te herstellen per 17 maart 2016, hetgeen betekent dat de werknemer aanspraak heeft op zijn salaris, vakantietoeslag en overige emolumenten die hij door het onterecht gegeven ontslag mis heeft gelopen.
Volledige uitspraak hier!
5. € 50.000 voor zes weken arbeid
Werkneemster is met ingang van 1 november 2017 haar werkzaamheden gestart voor werkgever, tegen een bruto maandsalaris van € 5.843,00. De arbeidsverhouding tussen partijen raakte kort na indiensttreding verstoord. Zo ontving de werkneemster over de maand november 2017 slechts € 1.500,00 netto aan salaris. Daarnaast werd zij er door haar werkgever van beschuldigd dat zij e-mails zou hebben vervalst, teneinde haar eigen fouten – die klanten kostte – te verbergen. Een en ander leidde ertoe dat werkneemster zich op 19 december 2017 heeft ziek gemeld. Naar aanleiding van een verzoek tot betaling van achterstallig loon, deelt werkgever haar mede dat zij bij gesprek van 14 december 2017 op staande voet is ontslagen.
Het Hof komt tot het oordeel dat er geen sprake is van een dringende reden zodat het ontslag op staande voet geen stand kan houden. Echter, het herstel van de arbeidsovereenkomst acht het Hof – mede gelet op de beschuldigingen over en weer – niet in de rede. Om die reden oordeelt het Hof dat de werkgever – naast de wettelijke verhoging wegens het te laat betalen van het salaris – een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding aan werkneemster verschuldigd is. Deze vergoedingen bedragen in casu respectievelijk € 9.043,23 en € 35.058,-. Op deze wijze heeft werkneemster voor 6 weken arbeid, een bedrag van om en nabij € 50.000,00 ontvangen.
Volledige uitspraak hier!